- Als ik iets wil, dan is dat van mij.
- Alles wat in mijn mond zit, is van mij.
- Al wat ik kan afnemen, wordt automatisch van mij.
- Alles wat ik vroeger ooit al gehad heb, is nu natuurlijk ook van mij.
- Als het van mij is,moet je er niet aan denken dat het ooit nog eens van jou zal zijn.
- Als ik iets in stukken bijt, zijn automatisch al die stukjes ook van mij.
- Als ik er zelfs maar aan denk dat het van mij is, dan is het al van mij.
- Als ik iets als eerste heb gezien, dan is dat natuurlijk van mij.
- Als jij met iets speelt en je legt het neer, dan wordt het automatisch van mij.
- Als het kapot is,dan is het van jou.